Een contract begint vaak met een artikel met definities. Dit artikel wordt ingezet om ervoor te zorgen dat het voor de lezer duidelijk is, wat er met een bepaald woord bedoeld wordt. Niet alle woorden worden namelijk in de wet gedefinieerd. Of in het woordenboek. En sommige woorden hebben meerdere betekenissen. Maar ook kan er een verschil van inzicht bestaan, tussen de partijen die de overeenkomst tekenen.
Om er zeker van te zijn dat iedereen begrijpt wat er bedoeld wordt, gebruik je definities. Een voorbeeld:
Consument: iedere natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, zoals bedoeld in artikel 6:193a van het Burgerlijk Wetboek, die met AdviesJurist een overeenkomst sluit.
Hoofdletter in definities
De definities starten altijd met een hoofdletter. Niet alleen in de definitielijst, maar ook in de rest van de tekst in de overeenkomst. Hier is een reden voor. Het zorgt er namelijk voor dat het herkenbaar is wanneer het woord in de vorm van de definitie wordt gebruikt. Je kunt het niet gedefinieerde woord dan nog inzetten, zoals het bijvoorbeeld in het woordenboek werd bedoeld. Het verschil is gemakkelijker aan te tonen met een voorbeeld:
In het voorbeeld van de “Consument”, zie je dat hier gerefereerd wordt naar iemand die met AdviesJurist een contract sluit. Dus niet gewoon de algemene consument in Nederland. In het contract zou je dan het volgende terug kunnen lezen:
De Consument mag online gekochte producten binnen 14 dagen na ontvangst retourneren
Dat betekent dat mijn klanten die consument zijn, het retourrecht hebben.
Alle consumenten hebben het recht om online gekochte producten binnen 14 dagen te retourneren.
In dit voorbeeld bedoel ik niet meer mijn klanten. Het woord ‘consumenten’, is namelijk met kleine letter geschreven. Nu bedoel ik de consument in het algemeen, zoals we die in Nederland kennen.
Het gebruik van hoofdletters is overigens niet verplicht. Je mag natuurlijk een hele eigen route kiezen. Bijvoorbeeld een kleurtje gebruiken. Dit is vormvrij.